Ga naar de landen websites van BMI Group
Een hellend dak is een dak waarvan de dakschilden een helling hebben van minimaal 15°.
Bij een dak waarvan de dakschilden een helling hebben tussen 15° en 25°, spreken we over een flauw hellend dak. Voor deze daken zijn, afhankelijk van het dakpanmodel, aanvullende maatregelen nodig.
Een dakschild is een dakvlak met een helling van minimaal 15°.
De opbouw (van buiten naar binnen):
dakbedekking - dakpannen: neerslag werend en esthetische vormgeving
panlatten: bevestiging van de dakbedekking
tengels: ventilatie en bevestiging van de panlatten
onderdakfolie: waterkerend, dampdoorlatend
dakbeschot (dakplaat of dakelement): ondersteunend, mandragend, winddicht, lekwaterafvoerend en isolerend (thermisch en akoestisch)
dampdichte laag: is afhankelijk van de dakconstructie
De plaats waar verschillende bouwdelen samenkomen, zoals de verbinding van het dak aan de omringende bouwdelen en de onderlinge aansluiting van de verschillende dakdelen.
Dakhelling
De interne hoek tussen het dakschild en een horizontale lijn door de dakvoet.
Nok
De afsluiting van het dakschild aan de bovenzijde.
Daklengte
De afstand van dakvoet tot nok.
Dakbreedte
De afstand van de buitenzijde van de onderconstructie aan de rechterzijde tot de buitenzijde van de onderconstructie aan de linkerzijde van het dakschild.
Dakranden
De beëindigingen van het dakschild aan boven-, onder- en zijkanten.
Noordboom
De uitwendige hoek tussen twee dakschilden.
Kielkeper
De inwendige hoek tussen twee dakschilden.
Dakvoet
De afsluiting van het dakschild aan de onderzijde.
Dakdoorbreking
Elke doorbreking van het dakschild voor een dakraam, schoorsteen, rookgasafvoer, ventilatiedoorvoer, etc.
Zaling / Zalinggoot
De gootconstructie aan de hoge kant van een dakdoorbreking (bijvoorbeeld schoorsteen) in en dakschild.
Goothoek
De interne, horizontale hoek tussen twee gevels (van belang voor het bepalen van noordboomloketten).
Verholen goot
Een gedeeltelijk of geheel onder de dakpannen verborgen goot in de richting van de dakhelling, langs de zijkant van een dakdoorbreking of langs opgaand metselwerk.
Zakgoot
De horizontale goot tussen twee naar elkaar gekeerde dakschilden of tussen een dakschild en het opgaand metselwerk.
Woningscheidende wand
De wand die twee woningen van elkaar scheidt.
Woningscheidende nok
De gezamenlijke, tot twee woningen behorende nok in het midden en evenwijdig aan een woningscheidende wand.
Systeemkappen:
- Gordingenkap: geprefabriceerde kap met geïntegreerde gordingen. Overspant van draagmuur tot draagmuur.
- Sporenkap of scharnierkap: geprefabriceerde kap met geïntegreerde sporen en scharnierende nok. Overspant van dakvoet naar dakvoet, of van dakvoet naar nok (lessenaarsdak).
Dakelement
Sandwichplaat of element bestaande uit een basisplaat met ribben, waartussen isolatie is aangebracht. Overspant van nok naar dakvoet, ondersteund door gordingen.