Ga naar de landen websites van BMI Group
MC: pdp.overview.sampleDialogMessage
MC: pdp.overview.sampleDeliveryDialogMessage
Bij BMI Monier kunt u ook terecht voor een breed assortiment speciale hulpstukken. Of het nu gaat om standaard knikpannen, afwijkende knikpannen, inwendige knikpannen, chaperonpannen of speciale chaperonpannen, BMI Monier heeft het in huis.
De knikpan is een veelgebruikt hulpstuk voor een mooie overgang tussen twee dakvlakken met verschillende dakhellingen van een gebroken of mansarde dak.
Voor elk type dakpan is er een standaard knikpan leverbaar. Van alle standaard knikpannen zijn maatvoering en latafstanden vastgelegd in de technische informatie in het hoofdstuk Dakpanmodellen. Met deze maten kan in de ontwerpfase het detail dakknik direct met juiste maatvoering worden uitgetekend. Een kleine afwijking in de dakhellingen van de dakvlakken ten opzichte van de hoek van de knikpan is toelaatbaar. Van de hoek van een standaard knikpan en de knik in het onderdak is een verschil tot maximaal +5° of -5° mogelijk. Bij een groter verschil gaat de rij knikpannen esthetisch sterk afwijken van de dakvlakken.
Voor afwijkende situaties, waar een standaard knikpan niet voldoet, is het mogelijk een speciale knikpan te produceren. Uit het oogpunt van veiligheid en kwaliteit is de maatvoering van speciale knikpannen aan uitersten gebonden. De uiterste maatvoeringen voor de speciale knikpannen zijn aangegeven in de tabel. In de tabel staat de minimale maatvoering aangegeven aan de onderzijde van de dakpan als maat A & C en de maximale waarde op de dakpan gemeten in de wel als maat B & D (bij een gegolfde dakpan is dit het diepste punt, niet van toepassing bij een vlakke dakpan).
Let op! Speciale knikpannen kunnen op maat geproduceerd worden. De ‘beenlengte’ mag echter nooit de maximale maat overschrijden.
Een aanvraag voor speciale knikpannen doet u via de bouwmaterialenhandelaar of telefonisch bij BMI Monier.
Aanvragen van knikpannen buiten deze maatvoering kunnen we helaas niet in behandeling nemen. We geven u graag advies bij BMI Monier; daarvoor hebben we een goede maatvoerende detailtekening van de dakknik van u nodig.
Naast de standaard uitwendige dakknik komt ook, in mindere mate, de inwendige dakknik voor. Hierbij gaat het flauw onderliggende dakvlak over in een steiler dakvlak. Dit werkt u op een mooie manier af door toepassing van een inwendige knikpan. Voor de inwendige knikpan geldt hetzelfde als voor een speciale knikpan, alleen wordt de dakknik niet bepaald aan de binnenzijde maar aan de buitenzijde van de knikpan.
Knikpannen brengt u op dezelfde manier aan als gewone dakpannen: rustend op een panlat, bevestigd op tengels. Per dakpanmodel is aangegeven welke latafstanden u in de dakknik aanhoudt voor de standaard knikpan. De vrije tengelhoogte onder de panlatten moet ter plaatse van de dakknik doorlopen zodat de ventilatie van dakvoet naar nok is gewaarborgd. Dan zijn er geen extra ventilatiemaatregelen nodig boven of onder een rij knikpannen. De aansluiting van het onderdak ter plaatse van de dakknik moet waterdicht en lekwaterafvoerend afgewerkt worden. Om deze aansluiting waterdicht af te werken kan het nodig zijn om Divoroll folie op het bovenste dakvlak toe te passen vanaf nok tot over de aansluiting in de knik.
Knikpannen moeten altijd stormvast verankerd worden met de bijbehorende panmodelgebonden panhaak en schroeven.
Een aansluiting van de dakpannen in de dakknik is ook mogelijk zonder knikpannen. Om de aansluiting tussen twee rijen gewone dakpannen ter plaatse van de dakknik regendicht af te werken adviseren wij om een waterslag van Wakaflex aan te brengen.
De chaperonpan is een veel toegepast hulpstuk bij een nok-beëindiging van een lessenaarsdak of een afgenokte piramidekap. Door het gebruik van chaperonpannen oogt het dakvlak langer dan met een nokafwerking met nokvorsten.
Voor veel dakpanmodellen zijn er standaard chaperonpannen beschikbaar. De standaard chaperonpannen zijn er in 2 verschillende hoeken, 70° en 90°, dit kan verschillen per type dakpan.
Bij een chaperonnok waarbij de gewenste hoek of beenlengte afwijkt van de standaard uitvoering, kunnen er een speciale chaperonpannen geproduceerd worden. Uit het oogpunt van veiligheid en kwaliteit zijn de hoek en beenlengte aan uitersten gebonden. De uiterste maatvoeringen voor de speciale chaperonpannen zijn aangegeven in een tabel. In de tabel staan de minimale maatvoeringen aangegeven aan de onderzijde van de dakpan als maat W & Y en de maximale waarde op de dakpan gemeten op de wel als maat X & Z (bij een gegolfde dakpan is dit het hoogste punt op een dakpan, niet van toepassing bij een vlakke dakpan). Een aanvraag voor speciale chaperonpannen doet u via de bouwmaterialenhandelaar. Aanvragen van chaperonpannen buiten deze maatvoering kunnen we helaas niet in behandeling nemen. We geven u graag advies bij Monier; daarvoor hebben we een goede maatvoerende detailtekening van de nokconstructie van u nodig.
Chaperonpannen moeten net als gewone dakpannen voldoende worden ondersteund met een panlat. Aan de bovenzijde van de onderdakconstructie ontbreken vaak de tengels om de bovenste panlat op te positioneren en te bevestigen. Veelal kan dit opgelost worden als u een brede regel ofwel een chaperonplank op het uiteinde van de tengels toepast. Hiermee wordt de chaperonpan voldoende ondersteund in de knik, het sterkste deel van een chaperonpan. Door de vrije tengelhoogte te behouden en achter de chaperonflap een ventilatiesleuf van 10 mm toe te passen, zijn geen extra ventilatiemaatregelen nodig.
Als de chaperonnok niet zelfventilerend uitgevoerd kan worden, moeten er ventilatiepannen aangebracht worden. Per dakpanmodel is voor de standaard chaperonpan aangegeven welke maatvoering kan worden aangehouden en wat de eventuele extra voorzieningen zijn, ter ondersteuning van de chaperonpannen.
Een chaperonpan moet conform de EN 6707, NPR 6708 en BRL 1513 gehaakt worden met een panmodelgebonden panhaak en geschroefd in de chaperonflap met een RVS torxschroef & neopreen- volgring. Gebruik een chaperonplank met voldoende hoogte, zodat u de chaperonflap vast kunt schroeven. Er zitten prefab aangebrachte schroefgaten in de chaperonflap ter hoogte van de chaperonplank. Bij een dakhelling >55° past u een extra RVS torxschroef & neopreen-volgring 50 mm (met gekleurde kop) toe aan de voorzijde van de chaperonpan ter hoogte van de bovenste panlat.
U kunt de chaperonnok afwerken met vorsten bij dakpanmodellen waar geen chaperonpannen voor worden geproduceerd of als alternatief voor chaperonpannen. Net als bij een nokconstructie van een zadeldak moeten de vorsten aan beide zijden volledig worden ondersteund om het klapperen van de nokvorsten te voorkomen.